De uitdagingen van het sport- en beweeglandschap van de toekomst

De opleiding Sport en bewegen van het Graafschap College bestaat 20 jaar. Om dat te vieren, was de opleiding donderdag 20 oktober gastheer tijdens het symposium ‘Het sport- en beweeglandschap van de toekomst’. Met daarin een hoofdrol voor onder meer hybride opleiden in de praktijk, professionaliseren van het sport- en beweeglandschap en het realiseren van een pedagogisch sportklimaat. Verdeeld over boeiende plenaire presentaties en interactieve workshops konden deelnemers inspiratie opdoen en kennis en ervaringen delen.

Rick Maatman, opleidingsmanager Sport en bewegen, heette de aanwezige gasten welkom in de hal van het onderkomen van de opleiding aan de Sportweg op Sportpark Zuid in Doetinchem. “We zijn trots op de ruim 1.300 studenten die de afgelopen 20 jaar met succes hun opleiding bij ons hebben gevolgd en afgerond. En om dat succes ook voor de komende decennia mogelijk te maken, gaan we vandaag graag met jullie in gesprek over die toekomst”, aldus Maatman.

Drie pijlers

Daarna vertelde Jan Minkhorst, werkzaam bij Achterhoek in Beweging en voorzitter van de werkgroep Kennisdeling kort over de drie pijlers waarover op landelijk niveau gesproken wordt als het gaat om de toekomst van sport en bewegen. “Dat is allereerst een pedagogisch sportklimaat waarin iedereen zich vrij voelt om deel te nemen aan sporten en bewegen.” Binnen het veranderende sport- en beweeglandschap zien we nieuwe vormen en doelgroepen zoals Breed motorisch opleiden, urban sports, vitale werknemers en unieke sporters. Dit vraagt om anders en divers opgeleide professionals. “Daarom is het belangrijk om de opleidingen zo goed mogelijk aan te laten sluiten op die ontwikkelingen in het sport- en beweeglandschap.”

Sport als gouden kans

In haar keynote nam Nicolette Schipper-Van Veldhoven, als lector verbonden aan het lectoraat Sportpedagogiek van hogeschool Windesheim en als strategisch adviseur bij het Jeugdsportprogramma van NOC*NSF, het publiek mee in een boeiend pleidooi voor een pedagogisch sportklimaat. “Er zijn grote ambities in ons land waarin sport en bewegen een hoofdrol spelen. We willen van de sportiefste generatie in 2032 naar de gezondste generatie in 2040. Daarvoor biedt sport een gouden kans, daarvoor is ook veel wetenschappelijk bewijs. Sport en bewegen verbetert zowel de fysieke als de mentale gezondheid van jongeren.”

Veilig Sportklimaat

Volgens Schipper-Van Veldhoven is daarvoor echter een veilig en pedagogisch klimaat nodig om die maatschappelijke kansen te verzilveren. “We kennen allemaal de voorbeelden wel van de zaken die niet overal vanzelf goed gaan. Intimidatie, ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Tussen sporters onderling, maar ook tussen coaches en spelers. We werken al sinds de jaren negentig aan een veilig sportklimaat binnen verenigingen, maar het onderwerp is 30 jaar later nog steeds actueel.” Trainers en coaches kunnen daarin een veel grotere rol spelen dan ze vaak denken, aldus Schipper-Van Veldhoven. “Er wordt vaak gezegd: ze komen om te sporten, ik hoef ze niet op te voeden, maar dat klopt niet. Zeker jeugdleden moeten ook binnen de sport met elkaar leren omgaan op een manier die voor iedereen oké is. Daarbij is een trainer of coach verantwoordelijk voor de sfeer.”

Geen mini-volwassenen

Een pedagogisch sportklimaat gaat overigens veel verder dan alleen een veilige omgeving, zo benadrukte Schipper-Van Veldhoven. “Bied oefenstof die sporten leuk en fun maakt, dat is zeker voor jonge kinderen erg belangrijk. Maak de sport passend bij het kind, niet andersom. Hoe je dat doet? Door een context te creëren waarin de sport past bij de ontwikkeling van het kind. En onthoud vooral dat kinderen geen mini-volwassenen zijn.” Een mooie leidraad om op een goede manier invulling te geven aan een veilig pedagogisch sportklimaat is het pedagogisch sportkompas. “Daarin onderscheiden we vier kwadranten: ontwikkelingsgericht, motivationeel, zorgzaam en sociaal veilig. Samen vormen ze de basis voor een sportklimaat waarin prettig en veilig gesport kan worden en jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen.”

Interesse en respect

Zijn het ontwikkelingsgerichte en motivationele klimaat vooral gericht op de didactiek, het zorgzame en sociaal veilige klimaat richten zich op de relatie. Schipper-Van Veldhoven: “Daar zit dus het echte pedagogische deel van het klimaat en draait het om interesse en respect.” Vooral het zorgzame deel wordt in veel gevallen vergeten door sportaanbieders. “Het beste willen voor alle kinderen in de groep, ouders positief en actief betrekken, sociale steun en open communicatie en interactie. Dat moet er eerst zijn voor je eigenlijk aan andere zaken kunt denken.”

Cultuurverandering nodig

Hoewel er voldoende bewijs is dat een pedagogisch sportklimaat bijdraagt aan een gezondere samenleving, meer sport- en beweegplezier en een florerend sportverenigingsleven, is er volgens Schipper-Van Veldhoven een cultuurverandering nodig om zover te komen. “Daarvoor hebben we iedereen nodig, van sportaanbieders tot beleidsmakers, bestuurders en professionals, maar ook ouders. Sport kan een wondermiddel zijn, maar dan hebben we wel een grote toolkit nodig en vooral elkaar.”

Workshops

Vervolgens was het tijd voor de eerste ronde workshops waarin deelnemers onder leiding van specialisten met elkaar in gesprek gingen over verscheidene thema’s en onderwerpen. Bijv. het realiseren van een pedagogisch sportklimaat. Daarin werd concreet inhoud gegeven aan de woorden van Schipper-Van Veldhoven. Er was ook aandacht voor de relatie tussen bewegen en preventieve gezondheidszorg. Martine Steijvers van partner Sport-ID vertelde welke rol zij als beweegmakelaar daarin speelt. Bij de workshop Uniek Sporten, de volgende stap’ werd onder leiding van Boudewijn Inja en Teunissen stilgestaan bij de vraag hoe we van de mooie plannen die er in de regio zijn naar een optimale realisatie kunnen komen. Meer onderwijsinhoudelijk waren de workshops ‘Op weg naar een optimaal leerrendement’ (verzorgd door een student Maren de Koning, praktijkopleider Evi Lubbers en innovatiedocent Esther Sullivan) en ‘Afstuderen in het Achterhoekse sportlandschap’. Deze laatste workshop werd verzorgd door twee HAN-studenten die stagelopen in het mbo en door twee docenten; één van de HAN en één van Sport en bewegen Graafschap College.

RIF-project

Bij ‘Afstuderen in het Achterhoekse sportlandschap’ kregen de deelnemers een inkijkje in het RIF-project. Met een bijdrage vanuit het Regionaal Investeringsfonds wordt hierin door het Graafschap College met 24 partners samengewerkt met als belangrijkste doel om de mbo en hbo-studenten nog beter voor te bereiden op het huidige en toekomstige werkveld binnen de branche sport en bewegen. Daarin is veel ruimte voor creativiteit en eigen inbreng. “Er is nog geen vastomlijnde invulling van het onderwijsaanbod dus met design thinking en co-creatie wordt samen met het werkveld invulling gegeven aan het hybride onderwijs. Daarin is veel ruimte voor nieuwe ideeën. Iets ontwikkelen en uitproberen, daar draait het om”, zo verklaarde HAN-docent Wim van der Mark. “Doen is de beste manier van denken.” In een andere workshop werden de deelnemers door projectleider Ap te Winkel meer inhoudelijk bijgepraat over het RIF-project en hoe het hybride leren voor een betere aansluiting op het toekomstige werk zorgt. Een belangrijke aanvulling in het opleidingsprogramma is de aanwezigheid van de docent in het werkveld. Daardoor vormen stagebegeleider en docent een team in de begeleiding en opleiding van de studenten.

Batterij opladen

Na de eerste workshopronde was het tijd voor de lunch en werden enthousiast de eerder die ochtend opgedane ervaringen gedeeld. Ook maakte een deel van de gasten gebruik van de mogelijkheid om even een verfrissend ommetje te maken. Dat was meteen een goede manier om de batterij weer op te laden voor de tweede ronde workshops, die na de pauze gepland stond. Met onderwerpen als ‘Risicovol spelen – het leven begint buiten je comfortzone’ (Zeina Bassa VeiligheidNL), Positieve gezondheid in de praktijk’ (Hanneke Penterman – Graafschap College) en ‘Fit veur altied’ (Jordi Doornebosch – Achterhoek in Beweging) hadden deze workshops een meer praktisch karakter. Dat gold zeker voor de workshop ‘Urban sports in de Achterhoek en Liemers?!’, waar deelnemers zelf in actie kwamen in de Saza-topsporthal.

Vijf fundamentals

Onder leiding van Kevin Alsemgeest (Urban Performance) werd eerst kort de theorie besproken. “Urban Sports is gebruikmaken van alles wat je in de openbare ruimte tegenkomt. Dat kan straatmeubilair zijn, maar ook de muur van een gebouw om op te klimmen of een dak om af te springen”, aldus Alsemgeest, die zelf al 15 jaar internationaal actief is in urban sports. Zijn sporten in het algemeen gebonden aan regels, bij urban sports draait het om vrijheid. “Wij kennen vijf fundamentals, dat zijn fun, freedom, fitness, friendship en fullfillment. Het zijn de dingen die urban sporters zoeken in de manier waarop ze willen bewegen en wat ze willen doen.”

Geen onnodige risico’s

Dat er geen regels zijn en het vooral om de vrijheid en eigen invulling gaat, betekent volgens Alsemgeest niet dat er voor urban sports geen ruimte is in scholen en opleidingen. “Je moet als trainer of docent duidelijk maken dat mensen geen onnodige risico’s nemen. Leer ze dat ze eerst moeten inschatten of ze een sprong kunnen uitvoeren en laat ze oefenen. Als je het vertrouwen hebt dat je een bepaalde afstand aankunt, kun je een sprong bijvoorbeeld ook op hoogte uitvoeren. Van daaruit kun je dan steeds verder, hoger en harder.”

Positief coachen

Ewald van Kouwen nam de bezoekers aan het symposium vervolgens met zijn voorstelling ‘Dat schiet lekker op zo!’ mee in een herkenbaar lesje positief coachen. Op humoristische wijze vertelde hij samen met een jeugdige acteur het verhaal van een voetballende jongen en een iets té enthousiaste en fanatieke vader, die het team van zijn zoon traint en coacht. Op een intiem podium in de arena van de Saza-topsporthal wist het tweetal de aanwezigen te boeien en betrekken bij de frustratie en soms plaatsvervangende schaamte van de jongen en de louter goede bedoelingen van de vader. “Je wilt toch het beste voor je kind.” Herkenbaar voor velen in het publiek en mooi verbeeld door de acteurs.

Breed motorisch opleiden

De voorstelling was tevens het laatste onderdeel van het dagprogramma van het symposium, dat na het diner ook nog een avondprogramma kende. Met na een kort plenair programma voor de gasten die alleen voor het avondprogramma kwamen, een laatste ronde workshops. Daarbij trok één groep weer zelf de sportschoenen aan voor de workshop ‘Het belang van breed motorisch opleiden’. Breed motorisch opleiden (of ontwikkelen) is vooral voor jonge sporters erg belangrijk en daarom is de afgelopen jaren binnen veel sporten de aandacht voor deze motorische ontwikkeling  toegenomen. Deelnemers aan de workshop kregen uitleg van Tristan Boekestein over de inhoud en aanpak van breed motorisch opleiden en gingen zelf met oefeningen aan de slag.

In de schoolbanken

Ook de andere workshops nodigden uit om actief deel te nemen, al kon dat gewoon in de schoolbanken. Zo brainstormden sportverenigingen tijdens de workshop ‘Meedoen! Samen werken aan toekomstbestendige verenigingen’ onder leiding van Werner ter Avest over onder andere de rol die sportverenigingen in de lokale samenleving kunnen spelen. Maar ook over de wijze waarop professionals binnen verenigingen ingezet kunnen worden. “Laat ze het werk niet zelf doen, maar ervoor zorgen dat de vrijwilligers het werk sneller, beter of eenvoudiger kunnen doen. Een professional vervangt geen vrijwilligers”, aldus een van de adviezen die deelnemers meegegeven werd. Voor de workshops ‘Op weg naar een optimaal leerrendement’ en ‘Handvatten voor een realiseren van een pedagogisch sportklimaat’ gold eveneens dat deelnemers actief en betrokken meedachten over de onderwerpen. Deels omdat ze nu al actueel zijn binnen de club, maar zeker ook om ervoor te zorgen dat hun vereniging kan meegroeien in het toekomstige sport- en beweeglandschap.

Vervolg op veel plaatsen

Dat het symposium sportaanbieders, bestuurders, beleidsmakers en opleiders tot verdere actie aanzette, bleek tijdens de afsluitende borrel. In ongedwongen sfeer werd nagepraat over het programma, maar in sommige gevallen werden ook al concrete afspraken gemaakt om verder te praten. Over manieren om meer samen te werken als sportverenigingen bijvoorbeeld. Of om actief aan de slag te gaan met breed motorisch opleiden. Opleidingsmanager Rick Maatman keek erg tevreden terug op de dag. “Volgens mij zijn we erin geslaagd om in een afwisselend programma het werkveld om ons heen mee te nemen in kansen voor de toekomst. Voor onze opleidingen binnen Sport en bewegen, maar ook voor de mogelijkheden die onze studenten en toekomstige professionals het werkveld kunnen bieden. We hebben vandaag laten zien dat we die toekomst samen tot een succes kunnen maken.”

Tekst: Geert Hilferink, De Medialist
Beeld: Carlo Stevering, Carlo Stevering Fotografie en Ewald van Kouwen, Ewald van Kouwen Communicatie